Werken aan geletterdheid: leren uit de lockdown

Sinds begin deze week bevinden we ons in alweer een volgende fase van samenleven met het nieuwe coronavirus. De Nationale Veiligheidsraad kwam vorige week met een hele reeks versoepelingen, die nadien in geuren en kleuren verklaard en geduid werd in journaals, in kranten en online. Bent u nog helemaal mee? Gelukkig maar, want velen rond u zijn dat niet. Omdat ze laaggeletterd zijn, hebben ze veel meer moeite om de stroom aan informatie te verwerken. Waardoor ze uiteindelijk vaak afhaken.

De coronacrisis heeft ons leven grondig overhoop gegooid, maar heeft ook aangetoond dat individuen en de samenleving weerbaar en veerkrachtig zijn. We pasten ons gedrag aan. We vonden in een mum van tijd alternatieve manieren van leven en werken. In de donkerste dagen komt het beste in mensen naar boven, met zelden geziene acties van solidariteit. Mensen in de zorg worden overal als helden onthaald. Iedereen met een
naaimachine stikt mondmaskers voor familie en buren. Scholen, overheden en allerlei organisaties proberen zoveel mogelijk leerlingen die hier nood aan hadden te voorzien van laptops en internet. En leerkrachten in alle scholen leveren bewonderenswaardige krachttoeren om kinderen vanop afstand zoveel mogelijk leerstof bij te brengen. Bij dat laatste wordt niet zelden een beroep gedaan op de kennis en kunde van ouders, en dat verloopt helaas niet altijd even vlot. Dat komt omdat nogal wat ouders kampen met één of andere vorm van laaggeletterdheid.

Help! Huiswerk!

Eén op de zeven volwassenen in Vlaanderen is laaggeletterd. Die mensen hebben moeite om alledaagse teksten te lezen en te begrijpen, cijfers zijn voor hen een belangrijk struikelblok, of hun vaardigheden met computers en smartphones zijn erg beperkt of zelfs onbestaande. Eén op de zeven volwassenen in Vlaanderen, dat betekent in absolute aantallen ongeveer 750.000 mensen. Dat wil meteen ook zeggen dat er niet zoiets bestaat als ‘de laaggeletterde’. Het gaat om mensen van heel uiteenlopende leeftijden, met veel verschillende sociale en culturele achtergronden. Heel wat laaggeletterde mensen zijn er uiterst bedreven in geworden om hun probleem te verbergen voor hun omgeving. Maar hoe help je je kind bij spelling of wiskunde als je daar zelf niet zo sterk in bent? Hoe leg je je kind uit hoe het met een computer moet werken als je zelf niet de nodige digitale vaardigheden hebt? Hoe weet je wat er van je kind verwacht wordt als je de mail van de leerkracht niet begrijpt? Het zijn natuurlijk lang niet alleen ouders met schoolgaande kinderen die in deze crisis op de beperkingen van hun geletterdheid stoten. Voor elk van die ruim 750.000 laaggeletterde mensen is de stroom aan informatie over het coronavirus onmogelijk te verwerken. Het is te veel en meestal te ingewikkeld. Veel gezinnen nemen dan maar het zekere voor het onzekere. Niet zelden hebben ze in de afgelopen maanden nauwelijks een voet buiten de deur gezet. Digitaal contact houden met anderen is ook geen optie als je niet weet hoe te Skypen, WhatsAppen of Facetimen. En al helemaal niet als je beperkte budget de aanschaf van een laptop of smartphone en een degelijke internetverbinding niet toestaat. Het sociale isolement dat daaruit volgt, heeft uiteraard een grote impact op het welzijn van alle gezinsleden.

Met handen en voeten

Gelukkig kunnen ook veel laaggeletterde mensen rekenen op steun en solidariteit. Velen van hen volgen lessen Nederlands, rekenen of ICT in een Centrum voor Basiseducatie of een Centrum voor Volwassenenonderwijs, waar ze hard werken om hun basisvaardigheden bij te spijkeren. Die centra zijn intussen net als andere scholen beperkt weer open, maar net als in die ‘gewone’ scholen werkten ook daar lesgevers zich de afgelopen maanden uit de naad om hun cursisten op alle mogelijke manieren te bereiken. Via computers als het kon,
via telefoon, via brievenpost en zelfs met deurbezoeken als het moest. Ze deden dat met hart en ziel, en met handen en voeten.
Veel lesgevers zijn voor hun cursisten vaak het belangrijkste of zelfs enige doorgeefluik van informatie. Van bij het begin van deze crisis hebben de Centra voor Basiseducatie en Wablieft, het centrum voor duidelijke taal, de handen in elkaar geslagen. Ze vertalen de maatregelen van de overheid op maat van laaggeletterden: in eenvoudig Nederlands, met filmpjes en foto's. Ze verspreiden dit materiaal gratis via de website van Wablieft: https://www.wablieft.be/nl/corona-in-eenvoudige-taal. Dat werkt. En het maakt school, want zo doet bijvoorbeeld ook de nieuwsdienst van de VRT al een beroep op deze expertise om nieuws over corona in eenvoudig Nederlands te brengen. Dat maakt die overvloed aan informatie een heel stuk behapbaarder voor laaggeletterde mensen.

Wat na corona?

Laaggeletterden staan er dus tijdens deze moeilijke tijden zeker niet alleen voor, integendeel. Veel mensen zetten zich nu extra hard voor hen in. Dankzij die inspanningen kunnen laaggeletterde mensen blijven werken aan hun vaardigheden, zodat ze alle mogelijke kansen krijgen om volwaardig deel te nemen aan de maatschappij. In het volwassenenonderwijs staan lesgevers te trappelen om, net zoals voordien, keihard aan de geletterdheid van hun cursisten te blijven werken. Naast de inspanningen van die lesgevers hebben laaggeletterden ontzettend grote nood aan een zo breed mogelijke ondersteuning. De overheid, bedrijven, organisaties en verenigingen, iedereen kan een steentje bijdragen. Meer investeren en structurele aandacht voor de problemen door laaggeletterdheid zijn hard nodig: door budgetten voor leermiddelen op te trekken, door een laagdrempelig leeraanbod te stimuleren, door meer digipunten te openen, door gratis internet te bezorgen aan wie het nodig heeft. Of gewoon door eenvoudiger te communiceren. 750.000 mensen in Vlaanderen zullen er wel bij varen. En alle anderen ook.

Een artikel van het Strategisch Plan Geletterdheid, Vocvo, Wablieft en het Netwerk Basiseducatie.

 

Uit